Zuid-Kennemerland

Primula's

Op een dag liet Petrus de hemelsleutel uit zijn handen vallen. De sleutel viel op de aarde. De poortwachter liet de sleutel door een engel ophalen. In de afdruk van de sleutel ontkiemde de sleutelbloem.      foto’s en tekst: Hanky Stolvoort

De sleutelbloem is in Nederland een stinzenplant, dat wil zeggen van elders ingevoerd, in dit geval al sinds de middeleeuwen. De planten wisten zich hier goed te handhaven. Van oorsprong komt de sleutelbloem voor in Siberië, voor- en midden-Azië en Europa, behalve rond de Middellandse Zee.
Er zijn zo’n 500 soorten.
De drie in de natuur voorkomende sleutelbloemen in Nederland en België zijn: de slanke sleutelbloem (Primula elatior), de stengelloze sleutelbloem (Primula vulgaris) en de gulden sleutelbloem (Primula veris).

Primula is het verkleinwoord van primus, wat eerste betekent. Wegens de vaak zeer vroege bloeiperiode. Veris betekent voorjaar, denticulata is fijn getand (van het blad), eliator is hoger, slanker.
In volkstaal: sleutelbloem, hemelsleutel, hemelskruid, paasbloem, vrouwenoogjes, tabaksbloem, eierkruid, paassleutel, kattekousen, kerkesleutels, paassleutel, aprilbloempje, petersleutel...

 

Als kruid

In Oost- en West-Pruisen en bij de Roemenen werden de eerste drie sleutelbloemen die men vond opgegeten om beschermd te zijn tegen koorts en keelpijn. Wijn met sleutelbloem werd gebruikt als kalmerend en zenuwstillend middel. Voornamelijk de wortel wordt gebruikt al sinds de Middeleeuwen voor allerlei aandoeningen met krampen, stuipen, reumatische pijnen en verlammingen.
Pastoor Kneipp beval de thee aan bij jicht en reuma. Tegenwoordig vindt men primula terug in middelen die het ophoesten van slijm bevorderen, ontstekingswerend op de luchtwegen werken en toegepast worden bij bronchitis met taaie slijmen en hoest. Primula werkt ook kalmerend en spierontspannend.
O ja, de gele kleurstof van de bloemen werd gebruikt om paaseieren te verven.

De aurikel

De oorspronkelijke tuinaurikel is een op natuurlijke wijze ontstane kruising van de gele Alpen-aurikel met de roze bloeiende primula. Deze werd midden 16e eeuw in het Alpengebied ontdekt en door Clusius be- schreven. Omdat het blad op een berenoor leek, werden ze Auricula ursi genoemd. Aan het begin van de 18de eeuw werden de aurikels door een botanicus herontdekt en werden vervolgens zeer populair.
Aan het einde van de 18e en begin 19e eeuw was er in België een aurikelmanie, haast even groot als ooit de tulpenmanie. De bloemen werden geschilderd in bloemenstillevens en bezongen om hun schoonheid in liederen en gedichten.
In het Victoriaans Engeland was het mode om zo veel mogelijk verschillende cultivars te kweken met verschillende kleuren en vormen. Hoewel de aurikels uitstekend winterhard zijn stonden ze in potten onder glas of in de kas. Als ze tot bloei kwamen, werden ze verplaatst naar een speciaal theatertje. Een kastje met een aantal planken boven elkaar. De achterwand werd in een neutrale kleurof zwart geverfd of zodat de bloemen goed uitkwamen. De zijkant was soms van spiegelglas om een nog mooier effect te krijgen.

In Engeland bestaat de in 1872 opgerichte ‘National Auricula and Primula Society’ en er worden regelmatig tentoonstellingen georganiseerd. Er zijn prachtige kleurtjes bij en vooral de bepoederde vormen zijn erg geliefd. Kijkt u eens op hun website www.auriculaandprimula.org.uk

De onderhoudsvriendelijke aurikels zijn met weinig tevreden. Ze houden van een plek met veel licht zonder direct zonlicht in de middag en doen het goed in losse, neutrale tot licht kalkhoudende grond. Ze houden niet van een drassige ondergrond ze hebben immers een ‘stenige’ Alpenherkomst. De circa 15 tot 20 centimeter grote aurikels staan in volle bloei van maart tot in juni.

Hieronder:

Etageprimula (P. Bulleyana). Voor meer beschrijvingen van primulasoorten b.v. op www.hessenhof.nl 

 redactie: gepubliceerd in de nieuwsbrief van april 2021